Koning Lear, Shakespeare
Dusseldorfer Shauspielhaus, 1979. Regie: Erik Vos. Vormgeving: Niels Hamel
In die jaren was het Dusseldorfer Shauspielhaus het grootste theater van Duitsland. Het voortoneel had een diepte van 12 meter, met daarachter nog eens een 10 meter diep toneel dat gewoonlijk gebruikt werd om de decors voor een volgende scene klaar te zetten en later naar voren te rijden. Die achterste ruimte betrok ik er ook bij, waardoor de speelruimte ruim twintig meter diep werd. Op dat toneel plaatste ik niets anders dan een enorm grote troon. Als symbool van Lear’s macht.
In de openingsscene verschijnt Lear via een klein deurtje achter op dat gigantische toneel en loopt in een felle spot tot vlak voor het publiek. De gehele mannelijke hofhouding draagt tot aan de grond reikende jassen van uiterst dik vilt waardoor een blokvormig beeld ontstaat. In de scenes waar Lear en de nar zich op de hei bevinden, wordt de scene beheerst door het gigantisch karkas van een dood paard waarin en waartegen zij schuilen voor de storm.